Sinusbeheer

Vanaf dit seizoen gaan wij de extensieve grasvlakken binnen de bebouwde kom anders maaien. We gaan werken volgens een speciale manier van gefaseerd maaien het zogenaamde Sinusbeheer. Door de grasvlakken op deze manier te maaien, komt er meer variatie op een klein stukje. Dit is voor veel vlinders, bijen, vogels zoogdieren en amfibieën heel goed. Het grasvlak is hierdoor het hele jaar door voor de dieren aantrekkelijk en levert het een positieve bijdrage aan de biodiversiteit.

Bij het sinusmaaien blijft er per maaibeurt ongeveer 40 tot 60 procent van de vegetatie staan. Allereerst wordt een sinuspad gemaaid. Daar beginnen wij  nu pas mee gezien het koude voorjaar. Daarna gaan we de vegetatie binnen het sinuspad maaien.  Het tijdstip waarop wij dit gaan doen hangt af van lokale factoren in ons terrein, zoals bijvoorbeeld hoe de vegetatie eruit ziet. Dat vraagt wel een enorme flexibiliteit.

Biodiversiteit

Door eerst een pad te maaien zorg je voor een aantrekkelijke omgeving voor veel vlindersoorten. De vlinders kunnen op het pad opwarmen,  hebben er hun territorium en leggen er hun eitjes. Dit betekent dat wij bij het maaien wel op moeten letten hoe en wat we maaien bij de volgende maaibeurt. Als je het sinuspad meemaait wanneer je alles erbinnen maait, maai je dus ook de eitjes weg.

Maaibeurten

Het aantal maaibeurten is afhankelijk van de locatie van het terrein. Ligt het dorp op de klei of op de veengrond, dat bepaalt heel erg de groeisnelheid en de soorten. Ook de omgeving en het weer hebben invloed op de groeiomstandigheden. Soms zijn er daarom 3 maaibeurten nodig (of te wel 6  x maaien). Groeit de vegetatie niet snel dan wordt er minder vaak gemaaid in een jaar.