Raadsvragen
Vraag raadslid:
Op 18 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Er is ons in Q4 van 2024 medegedeeld dat er een zebrapad zal worden gerealiseerd in Q1 van 2025 nabij Vegelin State gelegen aan de Harddraversweg in Joure. Tot heden is er nog steeds geen veilige oversteek gerealiseerd en is er ook nog nergens een zebrapad te bekennen op de aangewezen plek.
- Kan het College aangeven hoeveel tijd zij nog nodig denken te hebben voor de realisatie van het beloofde en door de gemeenteraad bepaalde zebrapad? De gelden zijn immers toegezegd en we zijn inmiddels al bijna weer een maand verder van Q1.
Wij ontvangen spoedig graag uw antwoord!
Deze vraag werd mede gesteld door:
- Burgerpartij De Fryske Marren
- VVE it Heem I & II
- Diverse bewoners van de Harddraversweg
- Diverse bewoners van Vegelin State als mede personeel welke hier werkzaam zijn
- Verschillende ondernemers uit de Winkelstraat van Joure
Alle bovengenoemde zijn niet te spreken over de lakse houding ten aanzien van de uitvoering en de disrespectvolle omgang van de inwoners die met smart zitten te wachten op een veilige oversteekplaats.
Antwoord namens college:
In voorbereiding op de werkzaamheden voor de aanleg van het zebrapad is ten behoeve van het te nemen verkeersbesluit advies gevraagd aan de verkeerspolitie. Dit was advies is negatief. Om deze reden is besloten om de aanleg van het zebrapad opnieuw aan de gemeenteraad voor te leggen. Het voorstel is geagendeerd voor het Petear op 7 mei a.s.
Vraag raadslid:
Op 10 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
In de grote Lelylijn-dagbladcampagne begin dit jaar ontbrak tussen alle noordelijke gemeenten en provincies, alle belangrijke ondernemingen en nutsbedrijven, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties en corporaties, als enige de naam van De Fryske Marren.
Daarom hebben wij de volgende vragen aan u:
- Waarom stond De Fryske Marren hierin niet vermeld?
- Wat is uw positie ten aanzien van de Lelylijn?
- Beseft u dat de provincie Fryslân flink inzet op het realiseren van de Lelylijn?
- Wat is de rol van onze twee FNP-wethouders die volgens hun partijprogramma zeer
gereserveerd zijn ten opzichte van de Lelylijn terwijl de FNP-gedeputeerde Sijbe Knol zij aan zij
met zijn collega Friso Douwstra vecht voor deze infrastructuur? - Bent u nog van plan een constructieve bijdrage aan het bestuurlijk proces te leveren?
Antwoord namens college:
- Gelet op het coalitieakkoord “Fûnemint foar moarn” en de raadsbehandelingen over de Lelylijn van 8 mei en 23 oktober 2024, hebben wij er voor gekozen om de dagbladcampagne voor de Lelylijn niet mee te ondertekenen.
- Onze positie ten aanzien van de Lelylijn is conform het coalitieakkoord: “Als de Lelylijn er komt, dan zijn we actief betrokken bij de gevolgen van die komst voor De Fryske Marren”.
- Wij zijn goed op de hoogte van de inzet van de provinsje Fryslân waar het gaat om het dossier Lelylijn.
- Wij handelen als college conform het coalitieakkoord.
- Wij blijven ambtelijk en bestuurlijk aangesloten op het proces. In 2025 en 2026 wordt door Rijk en regio gewerkt aan een masterplan Lelylijn. In het Masterplan worden door Rijk en regio de financieringsmogelijkheden nader onderzocht, een aantal complexe locaties verder uitgewerkt en wordt de impact van de Lelylijn over 100 jaar in beeld gebracht. De uitvoering is inmiddels gestart. Het voornemen van het Kabinet om een deel van de in de Rijksbegroting opgenomen middelen voor de Lelylijn aan te gaan wenden voor andere infrastructurele projecten in Nederland, zet voor nu geen streep door het opstellen van het masterplan. De uitdaging om voldoende middelen beschikbaar te krijgen blijft, maar is met de besluitvorming rond de Voorjaarsnota van het Rijk wel groter geworden. Wij leveren als De Fryske Marren input voor het
onderzoek. Het gaat onder meer om kansen en bedreigingen omtrent natuur en landschap, mogelijke stations bij Joure en Lemmer, het gebied Tsjûkemar, e.d.
Vraag raadslid:
Op 10 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Recent is een 36-jarige man van Eritrese afkomst om het leven gekomen bij een bedrijfsongeval in Follega. Voor hem is een inzamelingsactie gestart om de man te repatriëren omdat volgens zijn geloof iemand moet worden begraven op de plek waar hij is geboren. Onze gemeente heeft € 3.000,00 bijgedragen. Volgens u is dat een wettelijke regeling. Of dat in dit geval zo is valt te bezien.
Geloofsovertuiging en repatriëring zijn namelijk niet relevant. Ook is niet duidelijk of de familie onvermogend is. Het slachtoffer, een statushouder die drie jaar in Nederland is, had werk en stond op de loonlijst van een detacheringsbureau dat in opdracht van een schoonmaakbedrijf een werk uitvoerde, waarbij de man van een dak viel en dodelijk verongelukte.
Aangezien er geen wettelijke noodzaak was om financieel bij te springen en een repatriëring van het stoffelijk overschot uit geloofsovertuiging maatschappelijk niet relevant is, stellen wij de volgende vragen aan u:
- Klopt het dat de gemeente € 3.000,00 aan de familie heeft overgemaakt ter tegemoetkoming in de uitvaartkosten c.q. repatriëring van de man?
- Voelde de gemeente zich hiertoe verplicht?
- Is dit geld geoormerkt en welke kosten zijn ermee gedekt?
- Kon er geen beroep worden gedaan op de (verplichte) verzekeringspolis van werknemer en/of werkgever, zijnde een detacheringsbureau en schoonmaakbedrijf in wier opdracht de man werkte?
- Was er niet voldoende geld ingezameld via de crowdfunding met het streefbedrag van € 15.000?
- Schept deze financiële bijdrage geen precedent?
Antwoord namens college:
- Klopt het dat de gemeente € 3.000,00 aan de familie heeft overgemaakt ter tegemoetkoming in de uitvaartkosten c.q. repatriëring van de man?
Ja, dit klopt. Wij hebben € 3000,00 bijgedragen ten behoeve van het dekken van de kosten voor een begrafenis van deze man.
- Voelde de gemeente zich hiertoe verplicht?
Omdat er op het moment van beoordelen aanleiding was, qua financiële omstandigheden, om aan te nemen dat de Wet op de Lijkbezorging (Wlbz) toegepast moest worden, voelden wij ons wettelijk verplicht om hierin bij te dragen. Uiteindelijk waren we hier niet toe verplicht, dit was nog niet duidelijk op het moment dat deze vraag zich voor deed. - Is dit geld geoormerkt en welke kosten zijn ermee gedekt?
Deze bijdrage is bestemd voor het begraven van deze persoon en staat gelijk aan het bedrag wat wij verstrekken voor een basis-begrafenis op grond van de Wlbz. - Kon er geen beroep worden gedaan op de (verplichte) verzekeringspolis van werknemer en/of werkgever, zijnde een detacheringsbureau en schoonmaakbedrijf in wier opdracht de man werkte?
Op het moment van handelen is en was nog niet bekend of hier een beroep op kon worden gedaan. Het was nodig om snel een besluit te nemen omdat er anders geen financiën leken te zijn
voor het verzorgen van de begrafenis. - Was er niet voldoende geld ingezameld via de crowdfunding met het streefbedrag van €15.000?
Op het moment van toezeggen was dit niet aan de orde. - Schept deze financiële bijdrage geen precedent?
Wij hebben naar eer en geweten gehandeld, iedere situatie is uniek en wordt getoetst aan de uitgangspunten van de Wlbz. Gelet hierop achten wij de precedentwerking klein.
Vraag raadslid:
Op 10 april jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Roeken verpesten het leef-, woon- en werkgenot. Deze (beschermde) kolonievogel kan zo storend en dominant aanwezig zijn, dat veel inwoners maatregelen wensen. Uw college ondervindt dagelijks het enorm geschreeuw en de schijterij van honderden roeken die nestelen in park Herema State tegenover het gemeentehuis, dat niet representatief mag worden genoemd door de grote overlast voor werkenden, bezoekers, watergasten en wandelaars.
Een verjaging zou hier op zijn plaats zijn. De brutale roek vindt wel elders plek. Indien dat in de buurt is van een woonwijk zou de vogel ook daar verjaagd moeten worden. Niet alleen vanwege het verstoorde woongenot maar ook vanwege de waardevermindering van de huizen.
Op zijn minst is beheer noodzakelijk want roeken zijn beruchte predatoren die heel veel eieren van kwetsbare weidevogels leegroven, een bedreiging zijn voor al even kwetsbare tuinvogels (je hoort nauwelijks nog lijsters zingen). Zelfs de 4 mei-herdenking in Joure is door het doodsgekrijs onwaardig.
Onze vragen zijn:
- Onderkent u de overlast en de bedreiging voor de balans in de natuur?
- Bent u van mening dat de situatie onhoudbaar is?
- Bent u bereid maatregelen te nemen?
- Zo ja, waar gaat uw voorkeur naar uit: verstoring, verjaging, nestverwijdering of beheer (afschot)?
Antwoord namens college:
1. Onderkent u de overlast en de bedreiging voor de balans in de natuur?
Wij onderkennen dat mensen overlast kunnen ervaren van de aanwezigheid van de roek,
voornamelijk tijdens het broedseizoen (maart tot en met juli) wanneer de roeken zich weer
verzamelen zijn ze vocaal aanwezig. De roek is geen bedreiging voor de balans in de natuur. De roek eet vooral ongewervelden die in de bodem leven, zoals wormen, emelten, engerlingen en kevers. Daarnaast eet de roek zaaigoed (zaden, granen) en vruchten. Het eten van eieren of kuikens van weide- en zangvogels komt sporadisch voor, maar vormt geen belangrijk onderdeel van het dieet van de roek. De roek speelt geen significante rol als predator, waardoor de afname van zang- en weidevogels niet aan deze vogel kan worden toegeschreven. Wellicht is hier een verwarring met de zwarte kraai ontstaan, deze soort staat bekend als een belangrijke predator van weidevogel eieren en kuikens. De afname van weide- en zangvogels zijn voornamelijk aan andere factoren te wijten, zoals door afname van geschikt leefgebied en voedsel.
2. Bent u van mening dat de situatie onhoudbaar is?
De gegevens van de roekentellingen over de afgelopen negen jaar tonen aan dat de
populatieaantallen bij Herema State per jaar fluctueren en dat er geen sprake is van een
exponentiële populatiegroei (zie onderstaande grafiek). Wij zijn van mening dat deze situatie niet onhoudbaar is. Wel kunnen wij ons voorstellen dat sommigen dit anders ervaren.
3. Bent u bereid maatregelen te nemen?
Voor het uitvoeren van een roekenbeheerplan is een omgevingsvergunning nodig omdat de roek beschermd is d.m.v. de vogelrichtlijn. Van het verbod de vogels of hun kolonies te verstoren kan enkel worden afgeweken met toestemming van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 11.37, lid 1, BAL. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning om roeken te mogen verjagen, moet een activiteitenplan opgesteld worden waarbij andere locaties voor de roeken worden aangewezen. Deze potentiële vestigingslocaties moeten zorgvuldig zijn ontwikkeld en gerealiseerd voordat men mag beginnen met verjagen. De provincie moet dit activiteitenplan goedkeuren.
In december 2016 is door het college besloten aan de raad voor te leggen de roekenoverlast conform de notitie “beperken roekenoverlast” Roekenbeheerplan 2017-2020 aan te pakken. Dit voorstel is op 1 maart 2017 door de raad verworpen. Destijds zijn hierop dan ook geen verdere acties in gang gezet. Overigens (zie hiervoor) zijn de mogelijkheden om roeken te verjagen juridisch beperkt. Ook is het in de praktijk lastig om roeken te verjagen. Dit is meerdere keren onderzocht in het verleden.
Tot op heden is er geen aanleiding geweest dit te herzien aangezien de roekenkolonies in onze gemeente redelijk stabiel zijn qua aantallen.
4. Zo ja, waar gaat uw voorkeur naar uit: verstoring, verjaging, nestverwijdering of beheer
(afschot)?
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag raadslid:
Op 17 april 14.59 uur jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Wij hebben vragen gekregen over het intrekken van vergunningen voor paasvuren.
In de brief wordt er aangegeven dat i.v.m. tijdelijke droogte dat er geen paasvuren ontstoken mogen worden. Als u de laatste week naar buiten kijkt, is er weinig sprake van droogte. Er worden ook vergunningen ingetrokken voor kleine paasvuren, op eigen terrein. Een traditie die op deze manier ‘om zeep wordt geholpen’.
- Waarom is er niet voor gekozen om in overleg te gaan met de betrokkenen om te kijken naar de mogelijkheden, maar wordt er meteen tot een verbod overgegaan?
- Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen, maar de brief is pas verzonden op 10 april. Belanghebbenden kunnen dus nu niets meer doen, aangezien het 20 april al Pasen is. Kortom zou u een heroverweging willen maken, om (kleine) paasvuren in onze gemeente toch toe te staan en deze traditie te behouden?
Antwoord namens college:
Op zaterdag 19 april 2025 heeft u telefonisch contact gehad met de portefeuillehouder betreffende uw vragen. Bijgaand treft u de schriftelijke beantwoording op uw vragen aan.
1.Waarom is er niet voor gekozen om in overleg te gaan met de betrokkenen om te kijken naar de mogelijkheden, maar wordt er meteen tot een verbod overgegaan?
Ten tijde van het besluit om de verleende ontheffingen voor het mogen ontsteken van paasvuren weer in te trekken, was het al enkele weken droog en zonnig weer. De natuur (en landerijen) waren dusdanig droog dat de Veiligheidsregio Fryslân risicofase 2 heeft ingesteld. Dit houdt in dat het natuurbrandrisico zeer hoog is. Een natuurbrand kan zich in droge periodes snel en onvoorspelbaar ontwikkelen, zeker bij harde wind. Om bovenstaande reden is ons als gemeente gevraagd om onze medewerking te verlenen om (de gevolgen van) natuurbranden te voorkomen of te beperken. Specifiek is ons gevraagd om terughoudend te zijn met het verlenen van (ontheffingen op) stookverboden in relatie tot het komende paasweekend. Dat is voor ons dan ook aanleiding geweest om de vier reeds afgegeven ontheffingen weer in te trekken en de drie verzoeken die nog bij ons nog in behandeling waren niet te honoreren.
2. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen, maar de brief is pas verzonden op 10 april. Belanghebbenden kunnen dus nu niets meer doen, aangezien het 20 april al Pasen is. Kortom zou u een heroverweging willen maken, om (kleine) paasvuren in onze gemeente toch toe te staan en deze traditie te behouden?
Dinsdag 15 april jl. heeft de Veiligheidsregio Fryslân een zogenaamd ‘faseoverleg’ gehad binnen de drie noordelijke veiligheidsregio’s en heeft besloten om de ingestelde fase 2 te handhaven. Dit is gebaseerd op de volgende punten:
- Droogte in de natuur,
- Aantal meldingen natuurbrand momenteel,
- De sapstromen komen door de droogte in de voorliggende periode langzamer op gang. Er ligt nog steeds veel ‘dode’ vegetatie van vorig jaar (afgevallen bladeren/afgestorven gras) in de natuur.
- Er wordt weinig neerslag verwacht voor de komende periode. Er is momenteel een neerslag tekort. De neerslag die er valt is niet voldoende om de natuur dermate nat te maken dat het voldoende is om het gevaar op een natuurbrand volledig weg te nemen.
Naast bovenstaande heeft de Veiligheidsregio de volgende vraag aan ons gesteld: “Terreineigenaren, natuurbeheerders en hulpdiensten zijn in deze periode extra alert, maar vragen ook uw medewerking om de gevolgen van natuurbrand te voorkomen of te beperken. Gemeenten vragen wij terughoudend te zijn met het verlenen van stookverboden in relatie tot het komende Paasweekend”. Dit heeft ons er toe gebracht om voor onze gehele gemeente geen ontheffingen op het stookverbod te verlenen en daarbij dus ook geen onderscheid te maken tussen kleine of grote paasbulten. Het risico op brand is gewoonweg te groot en wij volgen hierin het advies van de Veiligheidsregio Fryslân. Omdat het verlenen van een ontheffing (en daarmee ook het intrekken) een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, zit er standaard een bezwaarclausule onder de uitgegane brief.
Tot slot
We begrijpen de teleurstelling dat de ontsteking van de paasvuren dit jaar niet door kan gaan vanwege veiligheidsreden.
Vraag raadslid:
Op 31 maart (en 10 april een aanvulling) jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Project
Aan de Tsjûkemar in Sint Nicolaasga is een zonnepark in ontwikkeling op de perceelnummers 687, 688 en 88 sectie S kadastrale gemeente Langweer. De percelen groot ca. 10 hectare (waarvan ca. 7,3 hectare panelenveld) zijn gelegen aan de rand van het dorp nabij het tankstation van Fieten. In de organiserende werkgroep is het dorp breed vertegenwoordigd (Dorpsbelang, Ondernemersvereniging). Uitvoerende partij is Novar in Drachten. De capaciteit van het park is voldoende voor de stroomvoorziening van 3.500 huishouden. Genoeg voor de verduurzaming van het hele dorp. Het zonnepark valt binnen de wet- en regelgeving qua ligging en omvang.
Een belangrijk onderdeel van het zonnepark is het voorgenomen snellaadplein bij Fieten. Dat is een belangrijke infrastructuur voor de regio. Op dit snellaadplein komt een energieopslagsysteem waardoor de leveringszekerheid van energie wordt geoptimaliseerd. Bovendien kan de energie flexibel worden ingezet via mobiele units.
Kortom: Zonnepark Sint Nyk verdient een adequate aanpak en een urgente plek op de economische agenda van gemeente De Fryske Marren.
Echter, de planvorming verloopt stroef. Het initiatief is reeds in 2020 genomen. Het project is na vijf jaar nog steeds niet gestart. Vorig jaar zou het zonnepark in behandeling worden genomen en op de agenda van de raad worden gezet. Dat is tot op heden ondanks toezeggingen uitgebleven. De werkgroep vraagt zich af waarom het allemaal zo lang duurt en op welke termijn er een aanvang kan worden genomen met realisatie.
Daarom hebben wij de volgende dringende vragen aan u:
- Waarom is er nog steeds geen zicht op realisatie van dit plan?
- Beseft uw college wel de urgentie in verband met economische ontwikkelingen?
- Waarom is het plan nog steeds niet op de agenda geplaatst?
- Wanneer wordt het plan in de gemeenteraad besproken
Antwoord namens college:
1. Waarom is er nog steeds geen zicht op realisatie van dit plan?
Op 12 december 2019 is er een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het oprichten van het zonnepark te Sint Nicolaasga. Op 13 april 2022 heeft de gemeenteraad het voorstel van
het college om de omgevingsvergunning te verlenen besproken. De gemeenteraad heeft
besloten het voorstel van het college niet te volgen en een andersluidend besluit genomen. Op 4 juli 2022 heeft de gemeenteraad vervolgens gemotiveerd besloten geen ontwerp – verklaring van geen bedenkingen (VVGB) af te geven voor dit plan. Dit raadsbesluit leidt ertoe dat wij niet kunnen meewerken aan het plan. Met het oog hierop hebben wij logischerwijs de omgevingsvergunning geweigerd. Hierop zijn zienswijzen binnengekomen, waardoor het plan voor een definitief besluit opnieuw aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.
2. Beseft uw college wel de urgentie in verband met economische ontwikkelingen?
Hier zijn we van op de hoogte. Maar omdat er door de gemeenteraad geen (ontwerp) VVGB is afgegeven voor dit plan, en in het verlengde hiervan de vergunning in ontwerp door het college is geweigerd, zullen er (voor zover het nu lijkt) geen economische consequenties zijn bij een definitieve weigering van het plan.
3.Waarom is het plan nog steeds niet op de agenda geplaatst?
De afronding van deze procedure heeft langer geduurd dan voorzien. Dat is spijtig en betreuren wij. Dit heeft meerdere redenen. Zo is afgesproken met de initiatiefnemers dat zij eerst nog gesprekken wilden houden in de buurt en met de gemeenteraad. Daarnaast waren er ook aan de organisatiezijde wat wisselingen van de wacht, die de voortgang van dit dossier niet ten goede is gekomen.
4. Wanneer wordt het plan in de gemeenteraad besproken?
Wij verwachten dat het dossier nu op korte termijn op onze agenda zal landen. Dat betekent dat wij koersen op bespreking van dit dossier in het Petear van 28 mei 2025.
Vraag raadslid:
Via de griffie ontvingen wij de navolgende vragen:
Tijdens het Petear zijn enkele van onze vragen niet beantwoord. Deze vragen waren onder andere naar aanleiding van de landelijke discussie over de wetgeving betreffende statushouders. Graag ontvang ik nog antwoord op onderstaande vragen voor de raadsvergadering:
- Is de gemeente bereid om, ruim voor november wanneer we de urgentie verordening in de gemeenteraad komt, onderzoek te doen naar creatieve oplossingen om de druk op de sociale huurwoningen te verminderen?
- Zoekt de gemeente alternatieve huisvesting voor statushouders om de druk op de sociale woningbouw te verlichten?
- Is de gemeente bereid om kamerbewoning in leegstaande gebouwen of tijdelijke huisvesting, zoals pensions, te onderzoeken voor statushouders?
- Is de gemeente bereid de voorrang voor statushouders op sociale huur af te bouwen en alternatieve huisvesting te zoeken?
- Accepteert de gemeente de hogere kosten van alternatieve huisvesting op korte termijn voor een eerlijkere verdeling op de lange termijn?
- Is het niet tijd om de voorrang voor statushouders op sociale huurwoningen op te heffen en hen gelijk te behandelen met andere woningzoekenden?
Antwoord namens college:
Op 19 maart 2025 vond een Petear plaats over de Centrumgemeenteregeling huisvesting urgent woningzoekenden. Inleidend bij de beantwoording van deze vragen het volgende: de
Huisvestingsverordening urgent woningzoekenden komt in het najaar terug op de agenda van de raad, nadat de formele inspraak op de concept verordening is afgerond. De vragen van de fractie van KFM, “raken” weliswaar aan het maatschappelijk thema ‘urgent woningzoekenden’ maar zijn als zodanig op dit moment geen onderdeel van de beraadslagingen die over Centrumgemeenteregeling huisvesting urgent woningzoekenden op 2 april 2025 plaatsvinden. De Centrumgemeenteregeling is een organisatievorm om de urgentieverordening op centraal niveau uit te voeren.
- Zoekt de gemeente alternatieve huisvesting voor statushouders om de druk op de sociale woningbouw te verlichten?
Primair zet het college in op de huisvesting van statushouders, via de met de woningcorporaties overeengekomen prestatieafspraken. Daarnaast benut de gemeente al enkele jaren andere mogelijkheden om statushouders (tijdelijk) te huisvesten, dit gezien de forse taakstelling van het Rijk. - Is de gemeente bereid om kamerbewoning in leegstaande gebouwen of tijdelijke huisvesting, zoals pensions, te onderzoeken voor statushouders?
Dit is reeds staande praktijk, waar kansen zich voordoen voor huisvesting, benutten we die. Zo hebben we van de provincie al twee jaar een woning in bruikleen gekregen, die we gebruiken als een zogenaamde doorstroomlocatie. - Is de gemeente bereid de voorrang voor statushouders op sociale huur af te bouwen en alternatieve huisvesting te zoeken?
Het intrekken van de voorrang voor statushouders enkel om het feit dat zij statushouders zijn, ligt nu voor in het wetsvoorstel Wet nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders. De minister heeft middels een internetconsulatie hier om reacties gevraagd. Het college heeft met de brief van 12 maart 2025 aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hierover een standpunt
ingenomen, deze brief is ter kennisgeving aan de raad gezonden. Wij wachten het debat over het wetsvoorstel af. Inmiddels zijn wij geïnformeerd dat het thema wordt besproken in het Commissiedebat van de Tweede Kamer op 21 mei 2025. Voor het antwoord op de tweede vraag voor het zoeken van alternatieve huisvesting: zie beantwoording onder vraag 2. - Accepteert de gemeente de hogere kosten van alternatieve huisvesting op korte termijn voor een eerlijkere verdeling op de lange termijn?
Dat is op dit moment niet bekend, omdat niet inzichtelijk is of en welke alternatieve huisvesting nodig zal zijn en wat dan de zogenaamde verdeling per gemeente zal worden. - Is het niet tijd om de voorrang voor statushouders op sociale huurwoningen op te heffen en hen gelijk te behandelen met andere woningzoekenden?
Zie beantwoording onder 3. - Is de gemeente bereid om, ruim voor november wanneer we de urgentie verordening in de gemeenteraad komt, onderzoek te doen naar creatieve oplossingen om de druk op de sociale huurwoningen te verminderen?
We hebben in 2024 een Plan van Aanpak Statushouders opgesteld, waar meerdere alternatieven zijn uitgewerkt, waaronder het huisvesten van meerdere alleenstaande statushouders in één woning via woningdelen. Dit werken we nu uit met de corporaties. Op dit moment benutten we alle mogelijkheden en creatieve oplossingen ten volle. Dit wordt ook bevestigd in onze bestuurlijke overleggen met de provincie. Gezien de dynamiek van het asiel- en migratiedossier, wachten wij de besluitvorming op landelijk niveau vooralsnog af. Ondertussen gelden de prestatieafspraken met de corporaties en onze gezamenlijk inzet om onze nieuwe inwoners een zo goed mogelijk thuis en start te geven.
Fraach riedslid:
De FNP fraksje hat noch wat fragen oer it Brûsplak. We ha tocht dat it miskien goed wêze soe om dizze yn it foar te stellen foar dat it stik nei de gemeenteried komt, sadat eltsenien op ‘e tiid op de hichte is. Dizze fragen gean net oer de lokaasje mar binne mear “wat as” fragen
- Wat bard der as it Brûsplak net de ferienings en/of frywilligers leverje kin sa as hja no sizze?
- Hoe nedich is it om daliks by it begjin al by te bouen? Soe it ek sa wêze kinne om dat fasearre te dwaan, sadat we earst ôfwachtsje kinne wat echt nedich is?
- Hoe wurdt it kontraktueel boarge dat: As begelyks it Haske failyt gean soe, net it troch ús betelle gebou mei giet yn in faillisemint?
- Wa wurdt it oansprekpunt foar de gemeente nei it Brûsplak. Wurdt it in stifting, feriening of wat oars?
Antwurd nammens kolleezje:
- It brûken fan it Brûsplak wurdt net ôftwongen by ferieningen. As sy bygelyks finansjeel net by steat binne om romten te hieren of op basis fan oare redenen karren meitsje, dan ûntstiet leechstân.
Het gebruik van het Brûsplak wordt niet afgedwongen bij verenigingen. Als zij bijvoorbeeld financieel niet in staat zijn ruimtes te huren of op basis van andere redenen keuzes maken, dan ontstaat leegstand. - It ûndersyk is basearre op in tal m2 dat mei It Lokaal ôfstimd is. Technysk is it mooglik om de bou te fasearjen, lykwols sil dat liede ta hegere kosten en oerlêst foar omjouwing en hierders wêrfan’t no de (finansjele en praktyske) impact net bekend is.
Het onderzoek is gebaseerd op een aantal m2 dat met It Lokaal is afgestemd. Technisch is het mogelijk om de bouw te faseren, echter zal dat leiden tot hogere kosten en overlast voor omgeving en huurders waarvan nu de (financiële en praktische) impact niet bekend is. - As ’t Haske subsydzje krigen hat en it Brûsplak realisearre is, giet dat yndied mei yn in fallisemint. Der wurdt yn de rapportaazje ek yngien op finansjele risiko’s.
Als ’t Haske subsidie heeft gekregen en het Brûsplak is gerealiseerd, gaat dat inderdaad mee in een faillissement. Er wordt in de rapportage ook ingegaan op financiële risico’s. - Nei it beslút oer de lokaasjekar wurdt It Lokaal opheft, want dat is it belang fan It Lokaal folbrocht. Der wurdt op it stuit neitocht oer hokker gearwurkingsfoarm oprjochte wurdt om yn de realisaasjefaze oansprekpunt te wêzen foar de gemeente. Ut It Lokaal wei wurdt oanjûn dat omwenners fan herte útnûge binne om hjir diel út te meitsjen.
Na het besluit over de locatiekeuze wordt It Lokaal opgeheven, want dan is het belang van It Lokaal volbracht. Er wordt momenteel nagedacht over welke samenwerkingsvorm wordt opgericht om tijdens de realisatiefase aanspreekpunt te zijn voor de gemeente. Vanuit It Lokaal wordt aangegeven dat omwonenden van harte zijn uitgenodigd om hier deel vanuit te maken.
Vraag raadslid:
Via de griffie ontvingen wij de navolgende vragen:
Bijgaand staatje toont een aantal recente aanvragen uit de mededelingen en aanvragen van de gemeente. Bij al de hier genoemde zaken:
- Hoe past dat in het beleid vee- en stikstofdruk te doen afnemen, en de wens te extensiveren?
- Kunt u mij aangeven of dergelijke aanvragen getoetst worden aan specifieke gemeentelijke beleidsstukken of richtlijnen vanuit de landelijke of provinciale overheid die tot doel hebben de stikstofuitstoot van de veehouderij terug te dringen hetzij door innovatie hetzij door het reduceren van vee-aantallen, alvorens de aanvragen toe dan wel af te wijzen?
- Zo ja: welke beleidsstukken en richtlijnen gaat het hier om
- Zo nee: waarom niet gezien de ernst van de stikstofproblematiek en de onrust die dat
veroorzaakt
Antwoord namens college:
Vraag 1:
Hoe past dat in het beleid vee- en stikstofdruk te doen afnemen en de wens te extensiveren?
Reactie:
Wij hebben geen beleid gericht op extensivering. Hier kan dan ook niet op getoetst worden bij aanvragen.
Vraag 2:
Kunt u mij aangeven of dergelijke aanvragen getoetst worden aan specifieke gemeentelijke
beleidsstukken of richtlijnen vanuit de landelijke of provinciale overheid die tot doel hebben de stikstofuitstoot van de veehouderij terug te dringen hetzij door innovatie hetzij door het reduceren van vee-aantallen, alvorens de aanvragen toe dan wel af te wijzen?
Reactie:
Dit is complexe materie omdat de trajecten een veelheid aan varianten kent. Hieronder lichten wij dit toe:
Gang van zaken sinds Omgevingswet per 1-1-2024
Een verzoek komt binnen. Deze is door verzoeker zelf gespecificeerd naar de activiteiten “bouwen”, “afwijken omgevingsplan (BOPA)”, “milieubelastende activiteit”, “natura 2000-activiteit”, of “overige omgevingstypen”. Het kan ook een combinatie van activiteiten zijn. De Omgevingswet staat toe dat de activiteiten los aangevraagd worden.
Verzoeken bouwen passend in omgevingsplan
Bij verzoeken voor het bouwen wordt getoetst of deze binnen het omgevingsplan passen, zo ja, dan volgt een gebonden beschikking.
Verzoeken bouwen niet passend in omgevingsplan
Past een verzoek niet binnen het omgevingsplan, dan wordt beoordeeld of het met een Buitenplanse omgevingsplan activiteit (BOPA) toegestaan kan worden. Vervolgens moet bij de BOPA onder andere aangetoond worden dat het uitvoerbaar is. Hier komt dan ook de stikstoftoets om de hoek. Het project op zichzelf mag geen depositie veroorzaken. Dan is het uitvoerbaar zonder natuurvergunning voor de natura 2000-activiteit. Is er wel depositie, wordt overleg gestart met de provincie. Die staat extern salderen niet meer toe. Intern salderen ligt ook stil, maar kan mogelijk na nieuw beleid van provincie weer door de provincie opgepakt worden. Ook dit is een lastige, want de natuurdoelen
(additionaliteitsvereiste), waterkwaliteit en CO2-emissies beperken steeds vaker vergunningverlening. In feite vindt hier, door de stikstofwetgeving, een koude extensivering plaats omdat bedrijven niet kunnen groeien, extensiveren, verduurzamen, veranderen of anderszins. Als het project door stikstof niet uitvoerbaar is dan moet het verzoek in feite worden geweigerd. Verzoeken worden dan ook wel omgezet in conceptverzoeken.
Verzoeken om een vergunning voor een milieubelastende activiteit voor een veehouderij (voorheen de milieuvergunning) De milieubelastende activiteit gaat, met name voor een veehouderij, vaak gepaard met een aanmeldnotitie MER. In de aanmeldnotitie moet ook gekeken worden naar stikstofemissie. Bij een depositie door het project, zal hier een MER-procedure gevolgd moeten worden. Een zware procedure die op dit moment, door de stikstofuitspraak, ook geen uitzicht biedt op vergunningverlening.
Veehouderijen die niet milieuvergunningplichtig zijn maar meldingsplichtig
Er zijn ook veehouderijen die door hun meer geringere omvang slechts een melding met informatieplicht hoeven in te dienen. Daar is toetsing aan beleid niet aan de orde en kan doorgang vinden zonder stikstoftoets door de gemeente. Wel is natuurlijk de toets of het plan binnen het omgevingsplan past en mogelijke vergunningen voor het bouwen of afwijken omgevingsplan nodig zijn. Dan komen we uit op bovenstaande voor de vergunningverlening voor bouwen en BOPA.
Gang van zaken onder de inmiddels vervallen Wabo
Onder de Wabo was er een plicht om alle activiteiten die onlosmakelijk verbonden waren, tegelijkertijd aan te vragen. In het geval van veehouderijen zijn de activiteiten bouwen, afwijken bestemmingsplan, milieu en natura 2000-activiteiten altijd onlosmakelijk verbonden. Deze vergunningen konden uitsluitend worden afgegeven als de vergunningverlening voor de natura 2000-activiteit doorgang kon
vinden óf dat er geen depositie voor het project zelf werd berekend. En die kon tot de uitspraak van december 2024 meestal doorgang vinden bij toepassen intern salderen.
Een deel van de veranderingen voor meer bedrijven met geringere omvang, kon voor het milieudeel, via een melding Activiteitenbesluit milieubeheer.
Tot slot
Na beperkende stikstofuitspraken pasten adviseurs zich automatisch aan naar de nieuwe juridische werkelijkheid waardoor vaak geen sprake was van weigering maar aanpassing van het project zodat deze doorgang kon vinden. De nieuwste stikstof uitspraak heeft één en ander weer complexer gemaakt.
Vraag 3:
Zo ja: welke beleidsstukken en richtlijnen gaat het hier om?
Reactie:
- Omgevingswet
- Omgevingsplan
Vraag 4:
Zo nee: waarom niet gezien de ernst van de stikstofproblematiek en de onrust die dat veroorzaakt
Reactie:
Zie hierbij ook het antwoord op vraag 2. In geval van BOPA en Mba-milieu met bijbehorende merbeoordeling is de stikstofbeoordeling onderdeel van de vergunningverlening. In de overige gevallen kan de omgevingsvergunning zonder natuurvergunning verleend worden. De gevraagde activiteit is pas uitvoerbaar als een natuurvergunning is verleend (in die gevallen waaruit uit de voor-toets blijkt dat natuurvergunning nodig is, zoals bij alle veehouderijen).
Antwoord algemeen op het lijstje van genoemde bedrijven:
In de vraagstelling werden indicatief enkele voorbeelden uit onze gemeente genoemd. Deze voorbeelden waren van qua inhoud van verschillende aard. In z’n algemeenheid kunnen we nog het volgende toelichten. In het overzicht zitten enkele bedrijven welke een toename in vee hebben gevraagd. Deze moeten met natuurvergunningen verleend worden. Zo kunnen soms de gemeentelijke vergunningen wel verleend worden, maar de natuurvergunning voor stikstof niet. De uitbreiding kan dan niet eerder plaatsvinden totdat die natuurvergunning is verleend. In het overzicht zitten ook enkele bedrijven waarbij een melkstal wordt gevraagd. Een deel van de stal voor het melken van het vee waarbij geen toename plaatsvindt in vee. Als deze binnen het omgevingsplan verleend kan worden, dus zonder BOPA, dan is geen toets stikstof aan de orde bij de gemeente en kan deze verleend worden. Mogelijk is voor de combinatie uitvoering huidige veehouderij plus bouwen van een stalgedeelte, alsnog een natuurvergunning nodig omdat het veehouderij gedeelte zorgt voor een depositie op de stikstofgevoelige natura 2000-gebieden. De provincie is hiertoe bevoegd voor vergunningverlening en toezicht.
Vraag raadslid:
Op 17 december jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
N.a.v. de eerder gestelde schriftelijke vragen van de NCPN-fractie over de kwestie m.b.t. beschoeiing
Lemmer ontvangt u hierbij, op basis van nieuwe inzichten, aanvullende schriftelijke vragen van de KFMfractie.
De vragen gaan ter kennisgeving naar alle raads- en commissieleden.
- Is het college/portefeuillehouder bekend dat een kadastrale meting door het Kadaster in het veld heeft uitgewezen dat de beschoeiing op de grond staat van de gemeente?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat zelfs haar eigen afdeling ‘Vergunningen, Toezicht en Handhaving’ heeft bevestigd dat de beschoeiing zich bevindt op gemeentegrond en eigendom is van de gemeente?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat uit kadastraal onderzoek is gebleken dat de beschoeiing destijds niet kon worden mee verkocht met het perceel water, omdat het perceel bouwterrein (waarop de beschoeiing zich bevindt) en het perceel water altijd twee afzonderlijke percelen zijn gebleven?
- Is het college/portefeuillehouder op de hoogte dat de beschoeiing langer dan 20 jaar in het bezit van de gemeente is gebleven, waardoor het eigendom inmiddels ook door verjaring is verkregen?
- Wat zijn de redenen voor het college/portefeuillehouder om vast te houden aan het woord ‘beschoeiing’ in een akte van levering? Dit terwijl notarissen aangeven dat termen zoals schutting, tuinhuis of beschoeiing geen juridische waarde hebben, en een kadastrale meting duidelijk maakt waar het eigendom begint en eindigt, evenals wat zich op het perceel bevindt.
- Wat zijn de redenen voor het college/portefeuillehouder om, ondanks de bovengenoemde feiten, vast te blijven houden aan haar eigen zienswijze en zich hiermee te onttrekken aan haar onderhoudsplicht en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de openbare infrastructuur volledig bij de bewoners aan het Slijkhout neer te leggen?
Antwoord namens college:
Op 12 februari 2025 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen in het hoger beroep dat bewoners van het Slijkhout te Lemmer hadden aangespannen tegen gemeente De Fryske Marren. Dit hoger beroep ging over de vraag of de gemeente eigenaar is van de (wal)beschoeiing aan het Slijkhout in Lemmer. Het gerechtshof heeft, evenals de rechter in eerste aanleg, bepaald dat de gemeente geen eigenaar is van de betreffende beschoeiing. Hoe het gerechtshof tot haar conclusie is gekomen, is te lezen in het arrest (bijlage). Er is nog cassatie mogelijk binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
dat is 12 mei. In cassatie zou de Hoge Raad enkel toetsen of het recht juist is toegepast en worden de feiten niet meer vastgesteld. Aangezien er nu een gerechtelijke uitspraak ligt dat de gemeente geen eigenaar is van de betreffende walbeschoeiing, is een meer gedetailleerde beantwoording van de vragen niet meer relevant.
Vraag raadslid:
Op 25 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Behalve voor de Reddingsbrigade Lemmer is zwembad Nij Súdersee in Lemmer dit jaar nog niet geopend. Twee maanden…! Dit is voor de NCPN weer aanleiding om u het volgende te vragen:
- De onderhandelingen tussen de eigenaar van het strandpaviljoen en Sportbedrijf De Fryske Marren over de exploitatie van het zwembad in 2025 – zoals eerder met de Gemeenteraad afgesproken – willen kennelijk niet vlotten. Liggen de gerezen moeilijkheden hierin dat Sportbedrijf De Fryske Marren niet akkoord kan gaan met de door de eigenaar gestelde voorwaarden?
- Klopt het dat in het aangepaste contract (sideletters) destijds is opgenomen dat de eigenaar van het zwembad de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage voor de exploitatie van het zwembad vooraf voor het hele jaar uitbetaald krijgt?
- Zo ja, heeft u inmiddels, omdat het zwembad dit jaar nog niet beschikbaar is geweest, in verband daarmee het jaarbedrag in mindering gebracht?
Antwoord namens college
- Nee. Eerst nadat de onderaanbesteding van de exploitatie van zwembad Ny Sudersé juridisch ordentelijk is ingeregeld ligt de vraag voor of Sportbedrijf De Fryske Marren de exploitatie van zwembad Ny Sudersé gaat uitvoeren.
- Nee dat is onjuist. De gemeentelijke bijdrage wordt in 4 termijnen aan Mondeel Recreatie BV betaald.
- Er is geen sprake van een jaarbedrag, maar van 4 termijn bedragen. Deze hebben wij niet in mindering gebracht. Wij hebben Mondeel Recreatie BV erop gewezen, nu het zwembad voor de overige gebruikers nog gesloten is, dat hij in verzuim is en dat eventuele vervolgstappen overwogen worden mocht hij dit verzuim niet herstellen.
Vraag raadslid:
Op 25 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Via de media hebben wij vernomen dat de brug Uitwellingerga niet te repareren is en een nieuwe burg minstens tot 2029 duurt. Dat duurt in onze ogen veel te lang om de weg naar Sneek weer open te krijgen. De VVD maakt zich zorgen over de infrastructuur in en om onze gemeente en heeft daarom de volgende vragen aan het college.
- Wat heeft het college gedaan om bij Rijkswaterstaat aan te dringen op een snelle oplossing?
- Wat gaat het college doen om te zorgen dat de brug eerder vervangen wordt?
- Wat is de laatste stand van zaken met de brug van Spannenburg?
Antwoord namens college
- We zijn zowel ambtelijk als bestuurlijk aangehaakt bij de overleggen met gemeente Súdwes- Fryslân, provincie Fryslân en Rijkswaterstaat. Hierin vragen we constant aandacht voor de inwoners en andere belanghebbenden. Alle partijen hebben hierin hetzelfde belang, namelijk zo snel mogelijk een nieuwe brug, maar tot die tijd zo weinig mogelijk overlast voor de inwoners en andere belanghebbenden. Er wordt momenteel gewerkt aan een tijdelijke vaste verbinding, Rijkswaterstaat doet er op aandringen van de beide gemeentes en provincie alles aan om deze zo snel mogelijk gereed te hebben. Een nieuwe verbinding ontwerpen, maken en plaatsen duurt 20 tot 24 weken (dit proces is al in gang gezet). Verwacht wordt dat de nieuwe verbinding in augustus 2025 gereed is.
- Samen met gemeente Súdwest-Fryslân, de provincie Fryslân en Rijkswaterstaat zijn we in gesprek over de huidige, maar ook de toekomstige situatie waarin wij er alles aan doen om de nieuwe brug zo snel mogelijk gerealiseerd te hebben. Dit is de wens van alle partijen, maar hierin zijn we afhankelijk van Rijkswaterstaat, zij zijn aan zet.
- Sinds de brug Uitwellingerga op 27 november 2024 is afgesloten voor landbouw- en
autoverkeer, zijn wij in nauw contact met Rijkswaterstaat. Tijdens ieder bestuurlijk overleg hebben wij er op aangedrongen dat we ons ernstige zorgen maken over staat van de brug Spannenburg en dat we graag zien dat deze aanvullend wordt onderzocht. Dit komt mede omdat in eerdere berichtgevingen van Rijkswaterstaat werd gemeld dat brug Uitwellingerga ´de beste van de 3´ was. Rijkswaterstaat heeft ons toegezegd dat er een aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de staat van de brug Spannenburg. Het onderzoek wordt op zeer korte termijn opgestart. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de resultaten van deze onderzoeken bekend zijn. Wij zullen u op de hoogte houden als er ontwikkelingen zijn en blijven er tot die tijd op aandringen bij Rijkswaterstaat.
Vraag raadslid:
Op 10 februari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Wij krijgen nog steeds meldingen dat de termijnen rondom de bezwarencommissie niet worden gehaald. Daarnaast worden de benodigde stukken pas een week voor de zitting verstuurd. Dit zorgt ervoor dat bezwaarmakers te weinig tijd hebben om zich goed voor te bereiden en deskundige hulp in te schakelen.
Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college:
- Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
- Waarom worden de termijnen niet gehaald?
- Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
- Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?
Antwoord namens college
- Waarom worden de termijnen niet gehaald?
- Het college kan nu nog niet aangeven of en in welke mate de termijnen niet worden gehaald. Deze informatie wordt op dit moment verwerkt in het jaarverslag van de commissie voor de bezwaarschriften 2024. Naar aanleiding van het rekenkameronderzoek en opmerkingen van de commissie voor de bezwaarschriften is afgesproken informatie over de behandeltermijnen op te nemen in het jaarverslag. Hieruit zal blijken of er sprake is van termijnoverschrijdingen en eventueel wat de redenen zijn van de termijnoverschrijdingen.
- Wat gaat het college doen om dit te verbeteren.
- Eén van de reeds ingezette acties is de termijnbewaking door de administratief medewerkers Juridische Zaken (zie ook reactie college op aanbeveling 6 Rekenkameronderzoek). Uit het jaarverslag 2024 zal blijken welke fase(n) in de behandeling van bezwaarschriften eventueel zorgt voor termijnoverschrijding. Op basis van deze informatie kunnen nog aanvullende verbeteringen worden gedaan.
- Waarom krijgen bezwaarmakers de stukken zo laat?
- In de ‘Verordening commissie voor de bezwaarschriften De Friese Meren’ is vastgelegd dat belanghebbenden en het verwerend orgaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken van te voren, geïnformeerd worden over de datum en het tijdvak van de hoorzitting (artikel 11 lid 1; kennisgeving). Ook is in de Verordening bepaald dat de voorzitter de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uitnodigt en daarbij het tijdstip van de hoorzitting vermeldt (artikel 11 lid 4; uitnodiging).
De hiervoor genoemde termijnen van 3 weken en 10 dagen worden gehaald. Bij het versturen van de uitnodiging worden de stukken toegestuurd.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moeten het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen, ten minste een week voor de hoorzitting, ter inzage te worden gelegd (artikel 7:4 lid 2 Awb). De gehanteerde werkwijze is dus gunstiger dan hetgeen wettelijk verplicht is.
De stukken worden per post toegestuurd, zodat alle partijen op het moment van de hoorzitting over dezelfde informatie kunnen beschikken. In de praktijk worden de uitnodiging en de stukken 13 kalenderdagen voor de hoorzitting verstuurd (op donderdag). Uitgaande van ontvangst op de volgende dag hebben de deelnemers daarmee minimaal 10 kalenderdagen, inclusief 2
weekenden, om de stukken door te nemen.
De afgelopen maanden is enkele keren geconstateerd dat ondanks de tijdige verzending de stukken later dan gebruikelijk door PostNL werden bezorgd. Met de partijen voor de betreffende hoorzittingen is afgestemd over het al dan niet door laten gaan van de hoorzitting. In verband met de geconstateerde bezorgproblemen worden de stukken nu naast de post ook per mail toegestuurd. In het kader van verdere digitalisering van het bezwaarproces wordt digitale verzending binnen enkele maanden het uitgangspunt.
De bezwaarmakers beschikken vaak al over een deel van stukken, omdat zij deze stukken zelf hebben aangeleverd of eerder hebben ontvangen. Dit is vooral aan de orde als de bezwaarmaker degene is waaraan het bestreden besluit is gericht of de stukken met een pro-forma bezwaar heeft opgevraagd.
De stukken bestaan uit het bezwaarschrift, het bestreden besluit, aanvraag, bijlagen bij een aanvraag aangevuld met de reactie van het bestuursorgaan op het bezwaar, wetteksten, jurisprudentie en eventueel informatie uit bestemmingsplannen.
- In de ‘Verordening commissie voor de bezwaarschriften De Friese Meren’ is vastgelegd dat belanghebbenden en het verwerend orgaan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie weken van te voren, geïnformeerd worden over de datum en het tijdvak van de hoorzitting (artikel 11 lid 1; kennisgeving). Ook is in de Verordening bepaald dat de voorzitter de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uitnodigt en daarbij het tijdstip van de hoorzitting vermeldt (artikel 11 lid 4; uitnodiging).
- Is het college bereid ervoor te zorgen dat bezwaarmakers meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden?
- Het college is gezien hetgeen vermeld is bij de beantwoording van vraag 3 van mening dat bezwaarmakers voldoende tijd hebben om zich goed voor te bereiden.
Vraag raadslid:
Op 28 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Onlangs werd het heugelijk feit bekend dat de Reddingsbrigade Lemmer vanaf 5 februari weer van zwembad Nij Sudersé gebruik kan maken, maar dat wist niet weg dat het bad dan al weer vele weken niet gebruikt kon worden en er nu nog geen zicht op is wanneer het bad voor alle anderen weer beschikbaar is. Op uw antwoorden op vragen van de VVD-fractie tijdens het vragen-half-uurtje op 22 januari jl kwam daar ook geen enkele duidelijkheid over. Naar aanleiding hiervan wil ik u het volgende vragen:
- (1) Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
- Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
- Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?
Antwoord namens college:
- Bent u met mij van mening dat hoe langer de huidige situatie voortduurt des te moeilijker het zal worden het bad weer met voor de exploitatie voldoende gebruikers op te starten?
- Wij kunnen ons een dergelijke situatie goed voorstellen.
- Wat is er de reden van dat Sportbedrijf De Fryske Marren, waar onze gemeente voor 100% aandeelhouder van is, en de eigenaar van het Strandpaviljoen nog steeds niet tot een overeenstemming zijn gekomen over de exploitatie van het zwembad? Uw college moet daarvan op de hoogte zijn.
- Eerst nadat juridisch ordentelijk is ingeregeld dat Sportbedrijf De Fryske Marren het zwembad mag exploiteren én daar in de lijn van de motie van de raad geen financiële nadelen van ondervindt volgt finale besluitvorming daaromtrent in de AVA.
- Bent u bereid om met in onze gemeente en daar buiten opererende schoolbesturen in overleg te gaan over herinvoering van het voor veiligheid en lichaamsbeweging als ook voor de exploitatie van het zwembad belangrijke schoolzwemmen?
- Wij zijn in afwachting van de stappen die het rijk zet naar aanleiding van de motie die is aangenomen in de Tweede Kamer om het schoolzwemmen opnieuw in te voeren. De aangenomen motie verzoekt de regering om in overleg met het onderwijs realistische scenario’s op te stellen om schoolzwemmen op termijn weer in te voeren. Wij wachten de uitkomsten van dit overleg af, voordat wij zelf voorbereidingen gaan treffen.
Vraag raadslid:
Op 22 januari jl. ontvingen wij via de griffie de navolgende vragen:
Gisteravond zagen we in het actualiteitenprogramma 1 Vandaag dat medewerkers die bij de sociale werkvoorziening partime werken er in salaris op achteruitgaan per 1 januari door veranderde belasting wetgeving in plaats van vooruit zoals andere werkenden.
Dit kan oplopen tot enkele tientjes per maand.
Volgens de spreker is hier weinig aan te doen, alleen via bepaalde subsidies die naar persoonlijke situaties te verkrijgen zouden zijn, zou dit recht te trekken zijn.
De spreker gaf aan dat er weinig kans is dat Den Haag dit zou oplossen.
Onze vragen zijn:
- is het college bekend met deze veranderde belasting wetgeving?
- is het college bekend met de negatieve gevolgen voor onze medewerkers van Empatec.?
- is het college bereidt de mogelijkheden te laten onderzoeken om deze medewerkers te compenseren.
Antwoord namens college:
- Ja, het college is bekend met de veranderende belastingwetgeving. De belastingwetgeving is op 1 januari 2025 veranderd, waaronder de verlaging van de algemene heffingskorting. Dit heeft negatieve gevolgen voor vooral parttimers, die hierdoor minder salaris ontvangen. Het kabinet wil hiermee mensen stimuleren meer uren te werken. Voor hen die dit niet kunnen, heeft dit een negatief effect. De
heffingskorting geldt voor iedereen die werkt en verlaagt de belasting op premies volksverzekeringen. Elke werkgever moet dit toepassen. - Ja, het college is bekend met de negatieve gevolgen voor de medewerkers van Empatec. De medewerkers van Empatec merken de effecten van de belastingwijziging in hun loon. Vooral parttimers met beperkingen, zoals medische urenbeperkingen, kunnen niet meer werken en zien geen verbetering in hun inkomen. Als werkgever moet de belastingwet worden gevolgd. De wijziging raakt zowel de CAO Sociale Werkvoorziening als de CAO Aan de slag.
- Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de middelen. Op dit moment ontvangen wij onvoldoende middelen van het Rijk om de compensatie te kunnen realiseren. Wij vragen hier blijvend aandacht voor via de VNG richting de gesprekken met het Rijk om tot een oplossing te komen voor deze doelgroep. Hiernaast brengen wij dit ook als prioriteit onder de aandacht van het bestuur van
de gemeenschappelijke regeling Fryslân-West. Dit is op dit moment de lijn die wij volgen om tot een oplossing van dit probleem te komen. Hiernaast maakt Divosa zich ook zorgen over het ontbreken van een CAO voor werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven, gesprekken over een nieuwe CAO Aan de Slag zijn eind vorig jaar gestopt. Divosa blijft zich hier ook voor inzetten (lobby richting het Rijk).